Profijtontneming. Hoofdelijke betalingsverplichting, art. 36e.7 Sr. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2015:884 m.b.t. de mogelijkheid om in geval van “gemeenschappelijk voordeel” een hoofdelijke betalingsverplichting op te leggen. ’s Hofs oordeel dat de betalingsverplichting hoofdelijk wordt opgelegd, is enkel gebaseerd op de overweging dat niet kan worden vastgesteld of en in hoeverre voordeel mede door een ander of anderen dan betrokkene is genoten. Dit oordeel is ontoereikend gemotiveerd.